Fietsen in Maleisië

Fietsen in Maleisië: Penang fietsparadijs

Fietsen in Maleisië: Penang fietsparadijs

Na mijn ervaringen in Australië en op Bali is het nu de beurt aan mijn ervaringen over fietsen in Maleisië en specifiek het eiland Penang waar ik zo’n twee maanden verbleef. Over bedreigde aapjes over je hoofd, Michael Jackson en niet te veel waaromvragen stellen. Waarom weet ik ook niet.

Fietsen in Maleisië

Het eiland Penang ligt in het Noordwesten van Maleisië, zo’n honderd kilometer ten zuiden van de Thaise grens. Een absoluut Mekka voor foodies. Het is hier namelijk een grote mengelmoes van allerlei culturen en keukens. Zo vind je hier veel invloeden uit de Zuid-Chinese, de Indiase, maar ook de koloniale Britse invloed is duidelijk terug te zien. Het is geen groot eiland, net iets groter dan Texel, maar door een heuvelrug in het midden van het eiland is het in tweeën gesplitst en de hoofdstad Georgetown is een bruisende stad waardoor het stukken groter aanvoelt.

Fietscultuur en bedreigde aapjes

Sinds de Coronapandemie heeft de wielersport in Maleisië, net als in de rest van de wereld  een vlucht genomen. Op een zonnige zaterdag kun je een rit over het eiland maken en net zoveel fietsers tegenkomen als tijdens de eerste mooie lentedag in de Ronde Hoep. Het aardige aan fietsen in landen in Zuidoost-Azië is dat automobilisten gewend zijn aan pelotons ronkende brommers en scooters om zich heen. Zodoende lijken ze bewuster van de ruimte die tweewielers nodig hebben om relatief veilig deel te kunnen nemen aan het soms hectische verkeer. 

Dit kan voor de beginner wat onwennig zijn, maar het went snel en je merkt dat automobilisten geduldiger zijn en minder snel schrikken van onverwachte manoeuvres. Dat gezegd hebbende zullen ze het op geen enkel vlak van onze fietspaden winnen.

Langs de noordkust loopt een prachtig geasfalteerde glooiende weg die uitnodigt het gaspedaal open te trekken. Aan de rechterkant ligt een prachtig blauwe zee, met rots- en zandstranden en aan de linkerkant wisselen rotskliffen af met dicht, tropisch regenwoud. Hier huisvest ook de ernstig bedreigde brillangoer, een schuwe aapachtige, die zijn veilige boomtoppen regelmatig verruilt voor de bedrading van elektriciteitspalen langs de weg.

Fietsen in Maleisië

Tarzan op twee wielen

Aan de noordwestzijde van het eiland bevindt zich het kleinste nationale park van Maleisië, Teman Negara. Om hier te komen bestijg je eerst één van de twee zoetwaterdammen die gebruikt worden als drinkwaterbron voor het eiland. Na deze dam volgt de mooiste heuvel van het eiland. ‘800’ is de populairste beklimming van het eiland en omstreken. De oorsprong van de naam blijft nog altijd een mysterie. Zowel de verticale meters (194) als de lengte (5730) komen bepaald niet in de buurt, maar ik heb in Maleisië geleerd niet te veel kritische vragen te stellen. Met een stijgingspercentage van net geen 5%, meander je dwars door het regenwoud. Omgeven door oerwoudgeluiden van kikkers, vogels, apen en insecten ben je Tarzan op een tweewieler.

In het weekend staat bovenop deze populaire beklimming een pop-up koffiebarretje, waar de renners samen uithijgen, verhalen en een ijskoffie delen, of een 100+ (de nationale isotonendrank) nemen. De afdaling is net zo mooi geasfalteerd als de beklimming aan de andere kant. Met uitzicht op de westkust en tussen durianplantages die je eerder ruikt dan ziet, duik je op overzichtelijke asfaltbanen naar beneden. De westkant van het eiland is een andere wereld waar de tijd heeft stilgestaan. Zwoegende boeren tot hun knieën in rijstvelden, kokosnootventers die al rijdend op gammele driewielers hun waar verkopen en kampongs met spelende kinderen die je aankijken of ze water zien branden.

Eiwitten aanvullen met Michael Jackson

Ondanks de primitieve uitstraling is het asfalt hier magisch en kom je ogen tekort voor alle indrukken. Zoals gezegd ligt er in het midden van het eiland een heuvel, dus een tweede beklimming op de route is praktisch onvermijdelijk. De meest zuidelijke en dus langste route heeft de minst uitdagende beklimming, maar dat is tegelijkertijd de minst aantrekkelijke weg terug omdat je dan door het centrum van de hoofdstad komt met veel stoplichten. De tweede optie is dwars over het midden van het eiland richting de andere dam met de mystieke naam Air Itam (het zwarte water). Deze klim is minder vergevingsgezind dan 800, maar desalniettemin een mooie optie. Wat overblijft is omkeren en terug over dezelfde beklimming. Dit klinkt misschien treurig, maar er blijven genoeg indrukken over die je op de heenweg nog niet hebt kunnen verwerken en praktisch heb je pas de helft van de route gezien.

Na afloop wordt hier samen wat gedronken of gegeten bij een barretje of kraampje langs de weg. Dit doen ze sowieso beter dan wij in Nederland. Er zijn een paar lokale favorieten die mijn hart voorgoed hebben veroverd. Een ijskoude witte sojadrank (rijk aan eiwitten) bijvoorbeeld, gemengd met een zwarte suikerdrank die de onovertroffen naam ‘de Michael Jackson’ draagt. Of je kiest een koude versgeperste rietsuikerdrank die je de energie geeft om dat laatste stukje naar huis te peddelen.

Maleisië op de fiets

Fietsen in Maleisië en dan met name op Penang is wat mij betreft echt paradijselijk. De wegen zijn mooi, de mensen zijn vriendelijk en fietsers van elk niveau kunnen hier hun lol op. De fiets is zo’n krachtig gereedschap om de lokale bevolking en hun gebruiken te leren kennen. Ik raakte in contact met een fanatiek fietsgroepje en samen hebben we uren in het zadel en aan de Michael Jackson gezeten. Mijn dankbaarheid voor de fiets is op die momenten groot en ik zou het met niets in de wereld willen ruilen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *