Bikepacking Tsjechië: Utrecht - Kassel
Ik ben altijd in de veronderstelling geweest dat de mens op een goede dag, na een oorlogje ofzo, de landsgrenzen bepaalde, maar dat ze niets anders was dan artificiële lijntjes in het zand. Als ik zondagavond het weerbericht van morgen bekijk, blijkt God of eenieder wiens vingers de meteorologische knoppen bedienen, echter ook op de hoogte. De omtrek van de volledige Nederlanden zijn morgen de hele dag gehuld in een deken van regen. Daarbuiten lijkt het droog te worden, secuur binnen de lijntjes getekend.
Ik sprak mijn naar Praag verhuisde broertje Ronald een aantal weken eerder aan de telefoon en ik had mijn jaarlijkse lijntje bikepacking nog nodig. Hij was inmiddels net terug van een tocht naar Sicilië, dus het begon weer eens te kriebelen. Hoewel eerdere solo ondernemingen per fiets niet enkel voor plezante herinneringen hadden gezorgd, leek het me toch wel weer een mooie uitdaging. In vijf dagen een bikepackingtocht naar de hoofdstad van Tsjechië: zo’n 900 kilometer.
Met slechts 20 minuten vertraging vertrek ik dus maandag in de stromende regen vanaf Utrecht naar Dortmund, een rit van zo’n 220 kilometer. Ik heb nog wat oplosbare cafeïnetabletten op de plank liggen en besluit eens te experimenteren. Het blijkt een toverdrank.
Laf dinsdagdipje na een festival
Met de aanhoudende Nederlandse regen in het achterhoofd en op het voorhoofd, wil ik pas na drie uur stoppen voor een koffietje. De toverdrank doet zijn werk echter zó naar behoren, dat het verlangen naar koffie ontbreekt. Inmiddels begin ik enigszins te hallucineren door de cafeïne en het schuim staat schier aan de mondhoeken, maar mijn eerste stop vindt pas plaats na 140 kilometer. De regen is in het Rheinland weliswaar net opgehouden, de kou die volgt door het stilstaan kruipt nu vanaf mijn doorweekte voeten naar de rest van het lichaam. Ik vouw zo snel als mogelijk een goed gevulde pita döner naar binnen en spring een half uurtje later weer met goede moed op de fiets. Dit blijkt de enige stop die ik behoef. Een paar uur later zit ik aan een koud Dortmunds biertje met mijn twee hosts die canneloni voor me aan het bereiden zijn, wat kan deze manier van de wereld ontdekken toch eigenlijk mooi zijn.
De volgende dag stap ik, na een uitgebreid ontbijt, weer op richting het Oosten. Hier beginnen de heuvels en hier begint plots ook mijn knie op te spelen. De oorzaak zoek ik in het gisteren nagestreefde gemiddelde van zo’n dertig aan het uur in de regen en het maniakale effect van mijn toverdrank die me tot het uiterste dreef zonder dat mijn psyche hier hinder van ondervond. In jargon ook wel flow. De kater die ik nu ervaar heeft iets weg van een erg laf dinsdagdipje na een goed festival.
Ik hoef vandaag minder ver en ondanks de kniepijn die steeds erger lijkt te worden zit het qua moraal nog goed. Ik kom door best mooie gebieden, ik passeer bijvoorbeeld ons dichtstbijzijnde skigebied Winterberg. Hier duik ik de bossen in en scheur ik over prachtige gravelpaadjes. Nou ja scheur… Mijn fietstassen met inhoud zijn net twee puppy’s die met tegenzin worden uitgelaten.
Tussen wasbeertjes en Atlantis
Het lot legt meer dan eens tijdens deze tochten het venijn, de tragedie of de schoonheid in de staart. Ik krijg het vandaag wederom allemaal voorgeschoteld. Met nog enkele kilometers voor de wielen bereik ik de Edersee. Eén van de vele stuwmeren die Duitsland rijk. Over een prachtig onverhard fietspad en met niemand om me heen rijd ik de laatste tientallen kilometers langs het meer. Halverwege steek ik een brug over en kom ik aan de overkant.
Vanaf daar is het slechts een half uurtje rijden naar mijn host. Als ik echter bij de befaamde Aselbrücke aankom, is ze nergens te bekennen. Een visser die zijn hengel net heeft geworpen kijkt me glazig aan. Volgens mij heb ik zijn rust verstoord. Ik vraag hem naar de brug, hij begint te lachen. Het blijkt dat deze oude brug slechts bij laag water te passeren valt, Edersee-Atlantis.
Op dat moment voel ik de al uren in de lucht hangende eerste druppels op mijn helm vallen. Ietwat terneergeslagen zetel ik me op de stenen en maak ik ter plekke een nieuwe route naar het dit keer exacte adres. De route blijkt korter dan over de brug van Atlantis. Als ik mezelf en mijn puppy’s het laatste hobbeltje van de dag oversleep zie ik plots in de berm zes glinsterende zwarte kraaloogjes. Er is even een error in mijn hoofd. De interne encyclopedie wordt nagetrokken en komt uit bij de wasbeer, maar op het moment dat dit besef is ingedaald en ik ben omgekeerd, zijn de drie jonge trash pandas het struikgewas alweer ingedoken. Wat een rollercoaster.
De wasbeer is een invasieve exoot, geïntroduceerd uit Noord-Amerika. Een Nazi liet ze in de jaren dertig van de vorige eeuw uitzetten voor de jacht. Zoals wel vaker met invasieve exoten paste ze zich prima aan ons klimaat aan en verspreidde zich als olievlek. De omgeving waarin ik me nu bevind blijkt de brandhaard van deze invasie.
Het is de volgende dag een uur of elf wanneer ik mijn fiets tegen een stenen muurtje laat steunen en met een kleine grimas ga zitten op de stoep, mijn benen gekruist. Ik kijk om me heen. Ik zit aan een verlaten kruispunt net buiten een pittoresk dorpje en ik word omgeven door dorre akkers. Ik heb slechts twintig kilometer achter de wielen mijn knie wordt niet beter en zojuist heb ik, symbolisch als ze is, op dit kruispunt besloten dat ik niet verder kan en een ander pad moet nemen. Ik rijd naar het noorden richting Kassel en zodra de eerste teleurstelling is verdwenen begin ik de voordelen in te zien van deze koerswijziging.
Ik kan me straks heerlijk in de trein zetten en onbekende landschappen aan me voorbij zien gaan zonder er een calorie aan vuil te hoeven maken. Als ik een uur later in dit toch wel indrukwekkend mooie stadje aankom voel ik een onbezorgde tevredenheid. De zon gaat voor de eerste keer deze week schijnen en met een glimlach op mijn gezicht zoek ik het station op. Vanavond ben ik in Praag! Dat is althans mijn veronderstelling op dat moment. De waarheid komt niet eens in de buurt…